- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden

Een onderdeeltje van de samenvatting - Biogenie 6.2
-
1 Chromosomale mechanismen van overerving
-
1.1.1 Kruisingen met erwtenplanten
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Om te onderzoeken hoe erfelijke kenmerken worden doorgegeven, kunnen we kruisingen uitvoeren. Wanneer spreken we van een kruising?Als 2 organismen die in 1 of meer kenmerken van elkaar verschillen, zich onderling geslachtelijk voortplanten.
-
Door wie werden de eerste wetmatigheden in de overerving van kenmerken bij organismen ontdekt?Door de monnik Gregor Mendel (1822-1884)
-
Welke proeven voerde Mendel uit?Hij voerde gedurende 7 jaar kruisingsproeven uit met verschillende erwtenrassen van de soort Pisum savitum.
-
In wat resulteerden zijn proeven?In de overervingswetten. Die wetten vormden de hoekstenen van de mendeliaanse overerving.
-
Welke kenmerken van erwtenplanten kwamen van pas bij zijn erfelijkheidsonderzoek?- Hun kenmerken zijn gemakkelijk waar te nemen
- Ze produceren een groot nageslacht
- Door de manier waarop de bloemen gebouwd zijn (vlinderbloemenfamilie), doen ze van nature meestal aan zelfbestuiving, d.w.z. Dat het stuifmeel terechtkomt op de stempel van dezelfde bloem.
- Ze zijn ook experimenteel te kruisen; daarbij moet men vroegtijdig de meeldraden wegknippen om zelfbestuiving te verhinderen. Het gewenste stuifmeel van een andere bloem wordt dan met een penseel op de stempel gebracht . Zo'n vorm van bestuiving noemen we kruisbestuiving. -
Als uitgangsmateriaal voor zijn kruisingsexperimenten werkte Mendel met zaadvaste erwtenplanten. Wat zijn dit?Dat zijn planten die door zelfbestuiving nakomelingen geven met precies dezelfde kenmerken als de ouderplanten.
-
Wat zijn de wetten van Mendel?- De uniformiteitswet
- De dominantiewet
- De splitsingswet
- De onafhankelijkheidswet -
1.1.2.1 Monohybride kruisingen met dominante overerving
-
Welke symbolen worden er gebruikt bij monohybride kruisingen?- P = ouderlijke of parentale generatie
- F1 = nakomelingen van de eerste generatie
- F2 = nakomelingen van de tweede generatie
- Dominant kenmerk = overheersende kenmerk
- Recessief kenmerk = kenmerk dat overheerst wordt -
Wat zijn de mogelijke kenmerken bij monohybride kruisingen?- Kleur zaadlob, zaadvorm, kleur bloem, peulvorm, peulkleur, inplantingsplaats bloem, lengte stengellid
- Verhoudingen in F2 = 3:1 dominant : recessief kenmerk -
1.1.2.2 Interpretatie van de resultaten: splitsingswet (segregatiewet)
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Van welke hypothese vertrok Mendel voor de splitsingswet?Dat elk kenmerk door 2 erffactoren wordt bepaald. Die erffactoren zijn afkomstig van 2 verschillende ouders of in het geval van zelfbestuiving dezelfde ouder.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
De volgende onderwerpen worden behandeld in bovenstaande samenvatting
-
erffactoren, mendel, erffactor
-
chromosomen, chromosoom, chromosomale
-
s-pneumokokken, r-pneumokokken, experimenten
-
proteïne, polypeptideketen, rna
-
baarmoeder, contractie, stimuleren
-
gen, pre-mrna, splicing
-
theoretisch, genenbatterijmodel, prokaryoten
-
bladeren, pijlkruid, werksters
-
dna, methylering, verliezen
-
mutaties, geïnduceerde, spontane
-
somatisch, mutaties, chromosomen
-
kanker, cellen, telomerasegen