De aride zone is de zone met droge klimaten. De hoeveelheid neerslag is in dit geval bepalend voor de begrenzing van deze zone. De jaarlijkse neerslag in deze woestijnen is 250 mm of minder. Deze neerslag komt meestal in de vorm van hevige stortbuien voor.

Een groot deel van de woestijnen bestaat uit rots- en grindwoestijnen, verder bestaat er nog een kleiner deel uit zandwoestijnen. Woestijnen komen niet alleen voor in de subtropen (bijvoorbeeld de Sahara), er bestaan namelijk ook koude woestijnen. Deze liggen vooral midden op de continenten, vaak in de regenschaduw van gebergten (bijvoorbeeld de Gobi).

De jaarlijkse neerslag ligt er hoger dan in de woestijn, tussen de 250 en 500 mm. Verder bestaat het moedermateriaal van de bodems uit löss. De hieruit gevormde bodems bestaan uit een dikke, zwarte vruchtbare bovenlaag die bestaat uit goede humus met een hoog kalkgehalte. Doordat de neerslag kleiner is dan de verdamping, is er geen sprake van uitspoeling van mineralen. Dit maakt de bodem erg vruchtbaar.