Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van ECOLOGIE

• Thema 2 H53.2

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 02/02/2020
  Laat hier meer flashcards zien

• 1.In 2009 had de Verenigde Staten een populatie van 307 miljoen mensen. Wat was de netto populatie groei van dit land (zonder immigratie en emigratie) bij de volgende situatie: per 1000 mensen een geboorte aantal van 14 individuen en sterfte van 8 individuen.

  
  

  • De netto populatiegroei wordt berekent met delta N/delta t = bN – mN
    
  • b = geboortecijfer = 14 per 1000 individuen oftwel b = 0.014
    
  • m = sterftecijfer = 8 per 1000, oftwel 0.008
    
  • N = populatiegrootte
    
  • Groei is dus 1.84 miljoen mensen.
    
  • Dit is alleen het geval bij exponentiele groei. Dat is in de VS niet het geval.
    

• 3. Logistische groei wordt beschreven met de formule:Beschrijf de elementen van de formule.

  o   Rmax – maximale populatietoename bij exponentiele groei
  
  oN = Totaal aantal individuen in een populatie
  oK = draagkracht

• 4. Eén van de belangrijkste factoren voor de grootte van de draagkracht in een gebied is het voedselaanbod. Stel, in een gebied is er sprake van immigratie van een soort. Wat zegt dat over de draagkracht?

  o   Immigratie = instroom individuen
  o   Draagkracht is nog niet bereikt, anders zou het systeem niet de nieuwe individuen aankunnen.

• 5. Jan is eigenaar van een stuk grond. Vroeger liepen er wilde koeien, maar op dit moment niet meer. Jan wil graag de populatie koeien herstellen. Nadat Jan onderzoek heeft gedaan naar een geschikt aantal individuen om te starten, introduceert hij de koeien. Om te kijken of het goed gaat met de populatie bestudeert hij de groep individuen.

  • Wanneer Jan voor een korte periode de populatiegroei zou beschrijven in een grafiek, hoe zou de grafiek er uit zien? Teken de grafiek en geef een verklaring.
    
  • Wanneer Jan voor een lange periode de populatiegroei zou beschrijven in een grafiek, hoe zou de grafiek er uit zien? Teken de grafiek en geef een verklaring.

  
  J-curve: De maximale populatie grootte dat in een bepaald gebied kan overleven.
  S-curve: groei wordt beperkt naar mate de populatie groter wordt door concurrentie voor resources.

• 6. Beschrijf wat er gebeurt met de populatie met een toenemende N, waarbij N>K.

  
  

  • Bij N>K dan is het aantal individuen groter dan de draagkracht van de populatie. Bij een toenemende N zal het sterfte cijfer ook toenemen.
    

• Onder biodiversiteit wordt hier verstaan het aantal verschillende soorten in een ecosysteem. In de bron zijn vier zones aangegeven met de letters P, Q, R en S. In welke zone is de biodiversiteit het kleinst?A. in zone P  B. in zone QC. in zone RD. in zone S

  A. in zone P

• Bos & Bodem

  Dit is een preview. Er zijn 18 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 04/02/2020
  Laat hier meer flashcards zien

• 3. Vergelijk een Zomereiken-Berkenbos met een Eiken-Haagbeukenbos. Wat valt je op ten aanzien van het aantal soorten? Probeer hiervoor een verklaring te geven.

  Het aantal soorten in het Zomereiken-Berkenbos is lager dan het soortenaantal in het Eiken-Haagbeukenbos. Dit komt omdat het Eiken-Haagbeukenbos voedselrijker is, hierdoor is er veel groei en concurrentie om licht. Met gevolg de seizoensgroei, soorten hebben allemaal hun eigen niche. 

• 4. Probeer te beredeneren wat het verband zou kunnen zijn tussen de voedselrijkdom van de bodem en het aantal planten soorten van een vegetatie.

  Een voedselrijke omgeving zorgt ervoor dat er gen beperkende factoren zijn in groei.

• 5. De Britse ecoloog John Philip Grime heeft uitgebreid veldonderzoek naar het verband in de vorige vraag gedaan. Hij heeft allerlei typen vegetaties onderzocht op soortenrijkdom en daarbij de voedselrijkdom van de bodem. Toen hij deze gegevens in een grafiek zette, bleek daar een duidelijk verband tussen te zitten. Hoe denk je dat die grafiek er uitziet?Teken deze in de onderstaande figuur 1, met op de verticale as het aantal soorten per oppervlakte-eenheid en horizontaal de voedselrijkdom.

  Figuur 1 Verband tussen de voedselrijkdom van de bodem en het aantal plantensoorten van een vegetatie

• 6. Bij natuurbeheer wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke biodiversiteit. Hoe kun je met behulp van het verband tussen soortenrijkdom en voedselrijkdom verklaren waarom er vaak grote grazers in een gebied worden ingezet als beheersmaatregel?

  
  Grote grazers eten de boel (jonge scheuten en planten) kaal. Hierdoor wordt de beperking/concurrentie in licht kleiner. Wat grazers aan energie eten geven ze deels door hun ontlasting weer in de vorm van voeding terug.