Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Medicatie in de Praktijk | 9789036815215 | Marieke Van Der Burgt; Els Van Mechelen-Gevers

• 1 inleiding geneesmiddelen

• 1.2.1 vormen

• welke tabletvormen zijn er en wat zijn de redenen van de toedieningsvorm ?

  Insulinepen: insuline wordt afgebroken als het via de mond of maag binnenkomt, vandaar subbutaan.
  
  Capsule:  beschermt tegen de ''vieze'' smaak van de geneesmiddel en beschermd de middel tegen maagzuur omdat er een gelatinelaag  eromheen zit.
  
  Zetpil: komt direct via de bloedbaan en wordt later pas door de lever afgebroken zo  zorgt het dat de middel sneller wordt opgenomen. Helpt ook als patiënt last heeft van braken.
  
  Inhalatie:  werkt sneller als ze worden ingeademd, zo gaat het sneller naar de luchtwegen.
  
  Crème of zalf:  huidaandoeningen .

• 1.2.1.1.1 toedieningswijzen (toedieningswegen)

• Wat betekend enterale toediening en parentale toediening?

  Enteraal: via het maag-darmstelsel 
  
  Parenteraal: via een andere route dan het maag.

• Wat zijn lokale toedieningen en systemische toediening? En hoe worden ze toegediend?

  Lokale toediening: het middel is meteen op de plaats van de werking: op de huid, per inhalatie, via darmspoeling, in oogdruppels, in neusdruppels.
  
  
  systemische toediening: het middel gaat via een ander orgaansysteem (via bloed) naar de plaats van de werking.
  
  via de mond:
  per os of oraal
  rectaal
  
  parenteraal per injectie of infuus.
  subcutaan, intraveneus, intramusculair, via pleister (transderaal)

• 1.3 samenstelling en namen van een geneesmiddel

• Wat  zijn de richtlijnen van de meeste instellingen als het gaat om het voorschrijven van geneesmiddelen?

  Een algemene middel op stofnaam als het kan en alleen op merk naam als het nodig is.

• 1.4 begrippen

• Wat is het verschil tussen contra-indicatie en interactie van een medicijn?

  Contra-indicatie is wanneer het middel eigenlijk voorgeschreven dient te worden maar door een bepaalde reden liever niet wordt gedaan.
  
  Interactie is wanneer medicijnen of voedingstoffen bepaalde invloed op de werking van de medicijn heeft. Dit kan de werking versterken of verminderen. 

• 1.4.1.1.1.1.1.1 interactie

• Welke computersystemen voor artsen en apothekers zijn er ?

  Om ze te waarschuwen tegen een of twee geneesmiddelen die ongewenste interacties hebben.

• 11.1 inleiding

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 11.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Indeling in aandoeningen waarvoor ze gebruikt worden (psychofarmaca):

  * slaap en kalmeringsmiddelen
  * anti psychotica
  * anti depressiva
  * angsteremmers
  * middelen bij adhd
  * middelen bij dementie

• 11.2 Slaap en ontspanningsmiddelen

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 11.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Neurotransmitters koppelen aan de onder te scheiden groepen:

  Depressie > serotonine
  Angst> GABA 
  Dementie> Acetycholine
  Verslaving> encelfaline opioiden
  Psychose > dopamine

• Wat is de medisch naam voor slaapmiddelen?

  Hypnotica

• Wat is de medische naam voor kalmeringsmiddelen?

  Sedativa