Samenvatting: Practical Skills In Biomolecular Sciences
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Practical Skills in Biomolecular sciences
-
27 pH en bufferoplossingen
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 27
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen een zuur en een base wanneer deze in water wordt gedaan?
Een zuur zorgt ervoor dat de hoeveelheid H+ toeneemt omdat het zuur de H+ afgeeft, hierdoor neemt de hoeveelheid OH- af en wordt er meer H3O+ gevormd. Wanneer een base aan water wordt toegevoegd zal de hoeveelheid H+ afnemen omdat de base de H+ opneemt en een geconjugeerd zuur vormt en er dus meer OH- ontstaat. -
Wat is belangrijk om te onthouden bij het toevoegen van een sterk zuur/base aan water?
Dat je de sterke zuur of base altijd aan het water toevoegt en nooit andersom, omdat dit dan een sterkte reactie kan opleveren. -
27.1 Buffers
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 27.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat gebeurt er als er een zuur of alkali aan zuur wordt toegevoegd?
Wanneer er H+ bijkomen worden die door de base geneutraliseerd en wanneer er H+ weggaan (dus meer OH- bij komen) wordt dit gebalanceerd door de dissassociatie van het zuur. -
Wat houd de bufferzone in en hoe bereken je deze?
Dit is de zone (pH-waardes) waarin de buffer het beste zal werken om de pH stabiel te houden. Deze kan je berekenen door de pKa +/- 1. -
55 De analyse van biomoleculen
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 55
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn mogelijke limitaties van een experiment?
- Meetfouten (en hoe groot deze kunnen zijn)
- Bemonsteringsfouten
- Meetfouten (en hoe groot deze kunnen zijn)
-
Wat kun je concluderen door een experiment vaak opnieuw te doen?
Op die manier kun je iets zeggen over hoe precies de methode is die je gebruikt dus over de reproduceerbaarheid en de herhaalbaarheid van een experiment. -
56 Zuren, peptide en eiwitten.
-
Bij welke nm wordt de warburg cristian methode gemeten?
- Eerst bij 280nm
- Daarna bij 260nm
- Vervolgens wordt de waarde 280 - de waarde 260 gedaan en dan heb je een gemiddelde verwachte waarde
- Eerst bij 280nm
-
Bij welke nm wordt de lowry methode gemeten?
Bij 600nm -
58 Koolhydraten testen
-
Hoe komt het dat koolhydraten de cirkel structuur hebben?
Dit komt doordat een reactie tussen de hydroxiele en carboxiele groep in de keten. Die binden aan elkaar. -
Welke manieren zijn er om koolhydraten te identificeren en quantificeren?
- Chemische methoden
- enzymatische methoden
- chromfotografische methoden
- capillaire electroforese.
- Chemische methoden
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden